De krachtlijnen
In de opdrachten voor het katholiek basisonderwijs in Vlaanderen staan vijf opdrachten voor leraren die werkzaam zijn in het katholiek onderwijs. Ze inspireren en vormen een referentiekader om ons eigen opvoedingsproject neer te schrijven en aan te passen.
Een school maken… dat kan niet zonder een visie. Goed onderwijs en een goede opvoeding worden gedragen en gestuurd door een geheel van overtuigingen en waardevolle keuzes. In wat volgt hebben we neergeschreven wat wij voorhebben met onze school, wat wij verstaan onder goed onderwijs en waartoe wij willen opvoeden. Het is ‘ons eigen opvoedingsproject’, het opvoedingsproject van De Griffel. In vijf opdrachten beschrijven we wat onze belangrijkste opties en keuzes zijn voor onze school. Let wel: dit is een project. Het is waar we naar streven in onze school. Het is geen weergave, geen beschrijving van hoe onze school nu al is. Die pretentie durven we niet hebben. Maar het beschrijft wel waar we naar streven, met vallen en opstaan! Het is een project dat bij onze dagelijkse schoolopbouw inspireert en richting geeft. Dit is wat wij wensen en verlangen te realiseren, en het is dit streven dat ons gezamenlijk motiveert en aanstuurt. Daarbij hebben we de overtuiging dat we op vele punten toch al goed op weg zijn.
Zin in leren! Zin in leven! gaat uit van een sterk geloof in de groei- en ontwikkelingskansen van kinderen. Ze zijn beloftevol, met talenten en mogelijkheden. Die willen we aanspreken en ontplooien. De doelen uit het leerplan zijn ambitieus. Tegelijk aanvaarden we dat de kinderen die ons toevertrouwd worden, onvolkomen zijn en dat leren een proces van vallen en opstaan is. Dat proces willen we vanuit een brede zorg ondersteunen. Door de mogelijkheden die elk van hen in zich draagt, is vorming mogelijk.
Opdracht 1: werken aan de schooleigen, christelijke identiteit
Onze school is in oorsprong een christelijke school. Deze bron willen we openhouden. We zijn er ons van bewust dat de visie de we daarover in dit project beschrijven, schatplichtig is aan het christelijk geloof. Ook in ons dagelijks schoolleven willen wij ons daardoor laten aanspreken.
Vandaar dat het belangrijk is dat we op school werken aan ‘de binnenkant’, aan de ‘ziel’ van onze school, van ons onderwijs. Met het team willen we regelmatig herbronnen in christelijke spiritualiteit.
Elke leerkracht geeft op een eigen wijze vorm aan het christelijke opvoedingsproject. Alle kinderen zijn welkom in onze school ongeacht hun levensbeschouwelijke/godsdienstige achtergrond. In de katholieke godsdienstles wordt met de kinderen stilgestaan bij het leven en het christelijk geloof, met veel respect voor ieders eigenheid. Daarnaast vindt onze school het belangrijk dat moslimkinderen in hun eigen godsdienst worden onderwezen door een islamleerkracht. De nauwe samenwerking tussen onze godsdienstleerkrachten versterkt het in dialoog gaan met elkaar, elkaars gelijkenissen en verschillen ontdekken en respect tonen naar elkaars overtuiging.
In ons onderwijs staan we open voor wat ons overstijgt, voor God. Religieuze symbolen krijgen een zichtbare plaats in school. We scheppen ruimte en tijd om samen met de kinderen te bidden, te danken en te vieren. Alle leerlingen worden vertrouwd met de christelijke cultuur die in onze school leeft. Omgekeerd zullen alle kinderen ook leren openstaan voor de godsdienstige en levensbeschouwelijke diversiteit zoals aanwezig in onze school, onze buurt en de samenleving. Het is onze hoop dat al onze kinderen deze openheid die ze in onze school hebben beleefd, mogen meedragen voor de rest van hun leven.
Dit proberen we te realiseren door…
… de nauwe samenwerking tussen onze bijzondere leermeesters godsdienst. Rooms katholieke & islam-leerkracht werken samen om de kinderen de gelijkenissen aan te tonen, van elkaar te leren, elkaar te respecteren, elkaars godsdienst te leren kennen en in dialoog te gaan.
… open staan voor elkaars rituelen, godsbeelden en vieringen. Het bezoeken van elkaars gebedshuizen, het meevieren van godsdienstige feesten, het begrijpen van de advent, de vasten, …
… ouders te betrekken in deze vorm van dialoog.
Opdracht 2: werken aan een geïntegreerd onderwijsinhoudelijk aanbod
Zin in leren! Zin in leven! stelt de harmonische ontwikkeling van kinderen centraal. Die ontwikkeling thematiseren we in tien ontwikkelvelden met onderliggende ontwikkelthema’s. Daaronder komen de generieke doelen met leerinhouden en leerlijnen. Met deze uitrusting ondersteunen we ons team om gelijkgericht naar de ontwikkeling van kinderen te kijken.
Onze kinderen zijn nieuwsgierig en leergierig. Ze willen leren! Ze hebben interesse voor de wereld. Ze willen onderzoeken. Het komt erop aan elk kind te motiveren en te stimuleren op zijn eigen niveau. Ze mogen zich niet vervelen. We helpen hen om zich te concentreren. Kinderen kunnen gedreven en enthousiast zijn. Ze hebben wilskracht en inzet. In alle leergebieden kan je niveauverschillen onderscheiden. Daarom is differentiëren in ons onderwijs erg belangrijk. Ook sterke leerlingen moeten uitdaging ervaren.
Dit proberen we te realiseren door….
… te werken met het 4-sporenbeleid: van zeer sterke leerlingen tot kinderen met noden het aanbod zo aanbieden dat iedereen komt tot leren.
… het aanbieden van verschillende werkvormen en organisatie: hoekenwerk, contractwerk, miniklassikaal, partnerwerk, gebruik van ICT-mogelijkheden.
… hen te leren leren: aangepaste taken en huiswerk.
… afwisseling te brengen door verschillende werkvormen en inhouden.
… respect te tonen voor fouten maken. Van fouten leer je! Feedback geven en positieve schouderklopjes geven de leerlingen doorzettingsvermogen.
… probleemoplossend te leren werken. De wereld ontdekkend leren en dit zo veel mogelijk werkelijkheidsnabij.
Kinderen willen zelfstandig zijn. Ze hebben hun ambitie, hun verlangens. In onze school mogen ze leren initiatief te nemen, organiseren en hun plan trekken. Ze worden aangemoedigd een eigen mening te vormen. Ze krijgen kansen om op te komen voor zichzelf en anderen.
Dit proberen we te realiseren door…
… ruimte te geven om individueel aan de slag te gaan. Zelf keuzes te laten maken.
… het zelf aanbrengen van leerstof. Het plannen van activiteiten en uitstappen.
… zelfstandigheid prioriteren: jas aandoen, veters binden, zwemmen, fietsen,…
… meerdaagse schooluitstappen (bos- en zeeklassen) waar zelfstandigheid een belangrijk onderdeel van is.
… het bespreken van feedback. Groepsgesprekken waarin eigen mening vormen en uiten een hoofddoel zijn.
Kinderen zijn verschillend, ook van thuis uit. Kinderen groeien op in een eigen invloedsfeer. We hebben oog en respect voor de culturele en sociale achtergrond van elk kind. Het komt erop aan alle kinderen zekerder te maken van zichzelf. Dat ze leren wat het betekent om gelukkig en tevreden te zijn en dit vanuit hun verschillende thuissituatie, zelfbeeld en emoties.
Dit proberen we te realiseren door…
… complimenten en positieve feedback te geven. Elkaar welkom te heten op school.
… het hanteren van een no blame-methode bij hardnekkige problemen en pestsituaties.
… groene, avontuurlijke en bewegingsvriendelijke speelplaatsen te creëren. Klassen zo in te richten dat het gezellige leerplekken worden, rekening houdend met eventuele beperkingen van leerlingen.
…. ouders via oudercontacten aan te zetten tot meer ontwikkelingskansen voor hun kind. Tips voor thuis, hobby’s, thuishulp, jeugdbewegingen,…
Elk kind heeft aanleg en eigen interesses. Elk kind wil iets doen met zijn talenten. Kinderen kunnen handig zijn, muzisch aangelegd, ritmisch of beeldend, sportief, mondig of verbaal vaardig, creatief, sterk in structuur en ruimtelijk inzicht, wereldse kennis hebben,… in onze school bieden we veel diverse activiteiten aan zodat kinderen hun talent kunnen ontdekken en ontplooien. We verbreden de interessesfeer van de kinderen. Elk kind moet de kans krijgen om uit te blinken, om ons te verrassen. Verborgen talenten komen boven. We willen de kinderen laten schitteren met wat ze kunnen. Ook anderen zullen ervan leren. Dit betekent ook dat niet alles gericht moet zijn op presteren of op punten! Leren moet ook genieten zijn, dingen doen omdat we er zin in hebben.
Dit proberen we te realiseren door…
… alle ontwikkelaspecten en leergebieden evenredig aan bod te laten komen. Dit kan via hoekenwerk, experimenteerdozen, …
... kinderen kansen te geven tot spreekbeurten en toonmomenten.
… hen zelf te laten beslissen over wat ze meer willen weten/leren.
… het aanbieden van boeken, kranten, ict-mogelijkheden.
… het meedoen aan wedstrijden: sport, techniek, kennis,…
… tijdens muzische activiteiten keuzevrijheid geven bij de uitvoering.
Kinderen hebben aanleg voor taal. Zij kunnen vlot praten of een mooie taal hanteren. Ze kunnen lezen, vaak heel expressief en mooi lezen. Aan taalvaardigheid willen we op school heel veel aandacht besteden omdat heel wat van onze leerlingen een andere thuistaal hanteren.
Hetzelfde geldt voor rekenen, voor ruimtelijk inzicht, wereldoriëntatie & muzische vorming.
Dit proberen we te realiseren door…
… veel aandacht te besteden aan het verwerven van nieuwe woordenschat. Dit trachten we door onze taalmethode ‘Talent’ en door extra aandacht voor woordenschat in alle overige lessen. In het eerste leerjaar leren onze kinderen lezen met de methode ‘Actief Leren Lezen’.
… we extra aandacht besteden en tijd reserveren om plezier in lezen te bevorderen. Ook het voorlezen en allerlei coöperatieve leesactiviteiten moeten het leesplezier bevorderen. We blijven investeren in het professionaliseren van onze leerkrachten rond taalvaardigheid.
… onze speelplaats zo in te richten dat taal tijdens fantasiespel en samenwerking een must is.
… de thuistaal niet als negatief te zien, maar het Nederlands spreken in de school wel als een verplichting te zien bij zowel kinderen, als bij ouders.
… het uitbouwen van klas- en schoolbibliotheek. Ook de mogelijkheid om via ICT-organisatie lezen te bevorderen.
… onze wiskundemethode ‘Reken Maar!’ die er voor zorgt dat we zeer gedifferentieerd aan het werk kunnen rond wiskunde.
… het afnemen van een woordenschattoets om te meten of onze kinderen hun woordenschat verruimt.
Elk kind heeft zijn verhaal. Kinderen willen vertellen. Ze willen hun hart luchten, ze zijn actief bezig met media. Ook dat behoort tot hun leefwereld. Ze kunnen zich inleven in anderen. Kinderen zorgen graag voor elkaar en ze willen behulpzaam zijn. En kinderen kunnen vrolijk en spontaan zijn.
Dit proberen we te realiseren door…
… actualiteit een plaats te geven in alle leerjaren.
… gebruik van Ipads, laptops, smartboards,... een prominente plaats te geven tijdens de lessen.
… in het vierde leerjaar blind typen als lessen aan te bieden.
… tijd te maken om te ontspannen en om plezier te beleven, zowel in de klas als op de speelplaats.
… kinderen mee verantwoordelijkheid te geven, zowel op inhoud als afspraken en regels.
Zo willen wij naar kinderen kijken, naar elk kind. En wij willen verder hun rugzakje goed vullen, zodat ze zich ontwikkelen tot mensen met persoonlijkheid. Wat verstaan we daaronder? Hoe willen we onze kinderen toerusten? Hoe willen wij dat ze in het leven staan? Welke mensen willen we vormen?
Op de eerste plaats willen we kinderen vormen tot verantwoordelijke mensen.
Keuzes die je maakt, bepalen de gevolgen. Alles wat je doet of niet doet, heeft een gevolg: positief en/of negatief. Je moet leren gevolgen te dragen. Het is belangrijk dat je zelf verantwoordelijkheid neemt om een fijne samenleving te maken, rekening houdend met elkaar, met het milieu,… in een groep is het belangrijk dat als je initiatief neemt, ieder zijn steentje bijdraagt. Discipline en structuur bieden houvast! Kinderen moeten leren dat ze steeds een keuze hebben en hier zelf voor moeten gaan. Ook als het misgaat, leren ze de gevolgen dragen en kansen krijgen om uit hun fouten te leren. Dat is belangrijk voor de rest van hun leven.
Dit proberen we te realiseren door…
… mee te werken aan beter milieu: lichten uit, deuren dicht, sorteren, afval beperken op school, hergebruiken van spullen en oud papier, nationale acties rond het klimaat, stratenopruim,…
… jaarlijks solidariteitsacties op poten te zetten.
… discipline, beleefdheid en structuur in een eerlijke sfeer blijft een belangrijk aandachtspunt in onze school.
… sociale vaardigheden: onze klas, ons team (methode sociale vaardigheden).
In onze school leren we kinderen openstaan om te ontdekken en te leren. Ze ervaren dat het belangrijk is hun talenten te ontplooien. Ze leren ook om van anderen te leren. Onze kinderen weten waar ze goed in zijn. Zelfkennis is de basis van alles. Jezelf juist inschatten, niet te hoog, niet te laag, dat geeft zelfvertrouwen en helpt mensen vooruit in het leven. Als je iets kan doen wat je goed doet, dan geeft je dat zelfvertrouwen. Het zet je aan om al in de toekomst te kijken (naar studiekeuze).
Dit proberen we te realiseren door…
… breed te evalueren. Niet alles hoeft een punt te krijgen. Zowel kennis als vaardigheden!
… tijdens het Griffelfeest krijgen kinderen de kans om hun talenten te tonen.
… exploratietochten, buurtbezoeken, bedrijfbezoeken, schooluitstappen, rondleidingen, … geven onze kinderen kansen om de wereld te ontdekken.
… kind-oudercontacten: onze leerlingen worden mee uitgenodigd (1 x jaar) tijdens oudercontacten om samen hun kennis en vaardigheden te bespreken. Ook werkhouding en gedrag wordt hier besproken.
We vormen de kinderen om te leven volgens de gulden regel: ik ga met jou om zoals ik wil dat jij met mij omgaat. Zij worden mensen die respect hebben voor de medemens, respect hebben voor alles wat we mogen gebruiken en respect voor onze omgeving. Zij zijn oprecht en eerlijk. Geen stiekem gedoe. Zij kunnen anderen waarderen. Om liefde te krijgen moet je er geven. Dit is belangrijk om nu en later duurzame en waardevolle relaties op te bouwen.
Dit proberen we te realiseren door…
… tijd te maken voor lessen sociale vaardigheden te organiseren vanuit de methode: onze klas, ons team!
… het gesprek aan te gaan bij problemen. Handelend vanuit een No Blame methode.
… in het dagelijks schoolleven.
… ook investeren we in tijd waarin we kinderen de kans geven om hun verhaal te vertellen en hen veerkrachtiger te maken voor de toekomst.
We vormen onze kinderen tot mensen die kunnen communiceren. Het is een vaardigheid voor het leven: sociaal contact leggen, elkaar begrijpen, gevoelens uiten. De kinderen leren opkomen voor hun eigen mening. Ze vermijden misverstanden. Dit neemt vooroordelen weg. Het versterkt het zelfvertrouwen. Ze leren kritisch luisteren naar de mening van anderen.
Dit proberen we te realiseren door…
… het jaarlijks veranderen van de klasgroep dat ieder kind de kans geeft om te leren met iederen om te kunnen.
… tijd te maken om in gesprek te gaan met elkaar, zowel in de klas als tijdens vrije momenten.
Onze kinderen leren dat zij zichzelf mogen zijn. Het is ook toegelaten anders te zijn. En het is niet fout om fouten te maken. Nobody is perfect! Een mens moet zichzelf kunnen blijven en zich ontwikkelen zonder daarom te willen zijn zoals anderen. Dat geldt ook voor ieders culturele en etnische achtergrond. We leren ook een open visie te hebben naar elkaar. We leren kritisch te zijn, ook naar onszelf. Kritisch denken leidt tot reflectie, tot verbetering. Doorzetten is belangrijk om iets te bereiken in het leven. Om kans op slagen te hebben, moet je soms moeite doen, vechten om er te geraken. Maar we leren ook grenzen. En bovendien moet iedereen ook rekening houden met regels en afspraken en omstandigheden.
Tenslotte willen we de kinderen vormen tot mensen die kunnen genieten van het leven en positief denken. Na elke tegenslag kan een mens opnieuw beginnen. Het is belangrijk ook te genieten van de kleine dingen en dankbaar te zijn voor iedere nieuwe dag.
Voor ons als leerkracht komt het erop aan te geloven in de leerlingen. Dan gaan de kinderen ook geloven in zichzelf. Dit vraagt geduld van de leerkracht. Nooit willen we een kind fnuiken of afschrijven, zoals een boom wordt omgehakt. ‘heer, laat deze boom dit jaar nog staan. Ik zal de grond eromheen omspitten en bemesten, misschien draagt hij volgend jaar vrucht’ deze oproep uit het evangelie inspireert ons!
Opdracht 3: werken aan een stimulerend opvoedingsklimaat en een doeltreffende didactische aanpak.
Kinderen die graag naar school komen!
De kinderen kunnen in onze school, in ‘hun’ klas tot rust komen. Daar proberen we bewust voor te zorgen, op vele manieren. Op de eerste plaats door structuur en duidelijkheid te bieden. Routine en regelmaat geven houvast. Orde en structuur brengen rust voor leerlingen en leerkracht. Er heerst een goede sfeer. Duidelijkheid voorkomt problemen. Alles verloopt vlot. We blijven goede vrienden. Zo leren kinderen beter en meer. Waar afspraken gelden, hoeft men niet steeds van nul te beginnen. Bij alle afspraken en regels staan respect, eerlijkheid, vertrouwen en beleefdheid voorop. Afspraken en regels worden consequent nageleefd. We rekenen er ook op dat ouders hierbij ondersteunen en afspraken naleven. Het is ook een manier om een voorbeeld te zijn voor kinderen. Waar nodig zullen we ouders hierop aanspreken. Klasafspraken worden samen gemaakt. Er heerst orde in de klas. In alle klassen werken we met daglijnen of dagritmekaarten.
Structuur is onze school geen kwestie van uitgebreide regeltjes, van wat mag en niet mag. Het is meer een gang van zaken in onze school die gezamenlijk door alle leerkrachten wordt bewaakt. Het zijn vaste gewoontes. Kinderen voelen aan en leren: zo gaat het er hier aan toe. De gedeelde verantwoordelijkheid van alle leerkrachten staat hiervoor garant. Straffen op leerlingniveau is minder nodig. Als juf of meester geef je het goede voorbeeld. Kinderen doen wat jij doet, meer nog dan wat je zegt! Onze schoolvisie bepaalt hoe we zelf omgaan met de kinderen. Het kan gebeuren dat thuis soms andere regels gelden of door culturele gewoontes het anders loopt. Wij bewaken onze eigen pedagosiche visie en voorzien activiteiten die daarin passen.
De sfeer in onze school mag huiselijk zijn. Dat betekent: gemoedelijk. De school is niet zoals thuis. Maar de kinderen mogen zich wel thuis voelen. Ze komen terecht in een milieu dat een veilig gevoel geeft en geborgenheid biedt. Waar ze durven zeggen wat ze voelen en eerlijk zijn. Ook de inrichting van onze klassen versterkt deze sfeer. Een klas moet kindvriendelijk zijn en plezierig. Een goeie knuffel geven aan kind mag ook. In de loop van een schooldag worden bewust gezellige en rustige momenten voorzien. Elke leerkracht voorziet ‘witte plekken’ in de schoolagenda.
Ook humor hoort thuis in onze school. We houden van momenten om eens te gekken. Maar bovenal willen de kinderen de liefde en aandacht geven die ze nodig hebben.
Het is niet simpel om dit als leerkacht waar te maken. Om dit te kunnen realiseren moet je van binnenuit of van hogeraf bewogen worden. Bewogen door de geest of hoe je het ook wil noemen. De apostel Paulus schreef in een brief: ‘De vrucht van de geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing’ (gal 5, 22-23). Dat heb je allemaal nodig als leerkracht op onze school.
Dit proberen we te realiseren door…
… daglijnen, planningen bij het begin van de dag, tijdens het onthaal.
… visualisatie van afspraken en regels, zowel in de klas, gangen, turnzalen, als op de speelplaats.
… takenborden vanaf de jongste leeftijden.
… vaste werkwijzes voor agenda en planningsdocumenten.
… we werken in de lagere school zonder rijen zodat onze kinderen hier zelf verantwoordelijkheid dragen en we niet te veel tijd verliezen.
… op tijd zijn is een beleefde eigenschap. We zullen ouders hierover aanspreken indien kinderen frequent te laten komen.
… ouders ondertekenen het schoolreglement en zijn mede-eigenaar over een positief leerklimaat voor hun kinderen!
… een drempelwerking te voorzien in de laatste kleuterklas.
… tijd te maken om de leerlingen van het zesde leerjaar te laten kennismaken met het secundair onderwijs (de instellingen, de gebruiken, de inhouden,…)
… witte vlekken in onze agenda (moeten zichtbaar zijn).
Een team met fierheid
Zich goed voelen is de basis om te kunnen werken. Dat geldt zeker voor leerkrachten die werken met kinderen. Het heeft onmiddellijk effect op de uitstraling naar de kinderen. Met een positieve ingesteldheid kan een leerkracht optimale leerkansen bieden. Daarom is werken aan de collegialiteit binnen het schoolteam een permanente opdracht in het kader van ons opvoedingproject.
Er wordt gewerkt aan een klimaat van openheid, waar ieder zichzelf mag zijn, waar ieder gemakkelijk zijn eigen mening kan zeggen, waar (bijna) alles bespreekbaar is. Dat kan alleen in een geest van vertrouwen en eerlijkheid. Teamwerk vraagt om duidelijke afspraken en communicatie. Er zijn ook veel kansen tot informele contacten en gesprekken.
Elke leerkracht mag zijn wie zij/hij is, met een eigen stijl, maar ieders manier van werken mag en kan evalueren in het kader van schoolontwikkeling. In onze school wordt van de leerkrachten een grote flexibiliteit gevraagd. Onze leerkrachten bieden ook deze flexibiliteit en zij weten dit bij elkaar te waarderen. Het vormt mee de basis van de goede sfeer. De werkdruk moet bewaakt worden. Het is soms moeilijk alle rollen en opdrachten te combineren. Een goede balans tussen spanning en ontspanning is nodig. En als het even tegen zit of de druk te hoog is; kan men op begrip en steun rekenen.
Leerkrachten krijgen kansen om te leren en te groeien. Er is een grote openheid naar nieuwe leerkrachten toe. Iedereen krijgt een kans om zich bij te scholen. Niemand mag zich geremd voelen om hulp of advies te vragen.
De multiculturele context van het mijnverleden geeft een eigen kleur aan de teamsfeer en het stimuleert een brede visie. Vele collega’s worden vrienden. En de fierheid van het team wordt versterkt door onze lieve kinderen en door de uitdrukkelijke dankbaarheid van veel ouders.
Opdracht 4: werken aan de ontplooiing van elke kind, vanuit een brede zorg.
Het zorgbeleid in onze school is meer dan de toepassing van zorgplannen, van technieken en remediëring. Zorg is voor ons een basisattitude. Het houdt in dat we ‘zorgzaam’ omgaan met de kinderen, met alle kinderen. ‘Zorgzaam’ betekent voor ons: ‘Alsof het onze eigen kinderen zijn!’
Dit houdt in …
… dat we de kinderen aanvaarden zoals ze zijn,
… dat we luisteren naar de kinderen, naar hun verhaal,
… dat we hen uitdagen om te groeien en te ontwikkelen,
… dat we hen bevestigen, complimenten geven,
… dat we hen af en toe eens knuffelen of een schouderklopje geven,
… dat zij horen dat wij hen graag zien, graag hebben,
… dat er een vertrouwensband is,
… dat ze bij ons terecht kunnen, altijd,
… dat ze weten dat wij hen steunen en bijstaan met raad,
… dat we om hen bezorgd zijn,
… dat we hen zullen beschermen en verdedigen,
… dat we hulp bieden waar nodig.
Brede zorg betekent in onze school dat we aan elk kind voldoende kansen bieden om zijn talenten te ontplooien. Als leerkracht willen wij bij alle kinderen op zoek gaan, om te graven naar hun eigen schat. We weten dat ieder kind anders is. Het is een uitdaging om bij elk kind de vaardigheden te ontdekken en te ontplooien. Dat we ieder kind individueel bekijken, betekent echter niet dat we voor individualisme zijn. De kinderen leren om te functioneren in een groep, waarbij iedereen even belangrijk is. Regels en afspraken zij nodig om te kunnen functioneren in een georganiseerde klas, school, wereld… we leren op school dat we in een groep samenleven.
De eindtermen en de doelen van het leerplan Zin in leren! Zin in leven! zijn voor ons een leidraad. Maar we gaan daarbij ervan uit dat elk kind de tijd krijgt die het zelf nodig heeft om naar deze eindtermen te groeien. Daarom wordt er gedifferenitieerd gewerkt. Onze kinderen hebben niet allemaal dezelfde beginsituatie. Meer bindend dan de doelen is de aanpassing aan het leerniveau. Het proces naar het bereiken van de doelen in belangrijk en ook het gevoel dat de leerlingen hierbij hebben. Het kind is belangrijker dan de les. Essentieel is het groeiperspectief. Elk kind bereikt de leerdoelen op een ander moment. Dit vereist dat we flexibel durven zijn, dat we durven afwijken van onze handleiding. We blijven als school op zoek gaan naar methodes om dit te kunnen realiseren.
‘Nobody is perfect’ je mag jezelf zijn en blijven. Fouten maken mag, want je kunt eruit leren. Iedereen zal fouten maken, ongeacht leeftijd, ervaring, goede bedoeling… eender wat het leven brengt, niet bij de pakken blijven zitten en verder bouwen om er het maximum uit te halen.
Zorgzaamheid betekent in onze school ook dat elk kind bij elk nieuw schooljaar mag starten met een schone lei. Eerst leren we het kind kennen. Er wordt tegenwoorgdig soms te vlug gelabeld. Dat willen wij niet in onze school. Zeker, sommige kinderen hebben specifieke onderwijsbehoeften. Bepaalde aandachtspunten zijn belangrijk vanaf de start bv. medische problemen, gezinssituaties, dyslexie, dyscalculie, ADHD, ASS,… het kind krijgt dan zoveel mogelijk hulp op maat. Toch is het beter om met een ‘open mind’ te starten en de noden te ervaren. Een kind kan evolueren, veranderen en een andere aanpak nodig hebben.
Zonder vooroordelen ontvangen we de leerlingen op 1 september als een blanco blad. Het kan zijn dat een leerling veel aandacht en energie opslorpt, zonder zichtbare uitweg, en dat we toch doorgaan met veel geduld, liefde en begrip om deze leerling te begeleiden.
Doch soms is er geen andere uitweg dan op zoek te gaan naar een geschikte school om het kind te geven wat het nodig heeft. We zullen dit, na een lang traject met alle actoren en de ouders beslissen, en pas als alle andere wegen bewandeld zijn. Het kind dan geven waar het recht op heeft, is onze leidraad.
De kinderen mogen en moeten uitgedaagd worden om te leren. Maar niet elk kind moet aan dezelfde verwachtingen voldoen. Het is belangrijk dit individueel te bekijken. Wat voor sommige kinderen een uitdaging is, is voor anderen een stressfactor. Het is belangrijk realistische verwachtingen te stellen, ook met de kinderen zelf: aangepaste uitdagingen voor elk kind.
Dit proberen we te realiseren door…
… 1 zorgoverleg om de 2 weken.
… 3 tot 4 sporen in de klas.
… communicatie leerkrachten met externe ondersteuners.
… b-doelen te creëren voor kinderen die dit nodig hebben hetgeen is neergeschreven in een visie.
… onze methode sociale vaardigheden.
… de verandering van het klasbeeld waarbij ze ieder jaar nieuwe klasgenoten leren kennen.
… een vast traject te volgen: leerkracht – zorg – oudercontact – clb – externe hulp - evaluatie.
… logopediste in de school.
Opdracht 5: werken aan de school als gemeenschap en organisatie.
‘Openstaan’ staat voor meer geluk in je leven. Openstaan kan veel betekenen: open voor nieuwe dingen, open voor andere culturen en afkomst, open voor anderen, open voor verscheidenheid, open voor geloof en godsdienst. Openstaan houdt in dat we naar elkaar luisteren, ons inleven in de situatie van anderen en elkaar leren aanvaarden – meer, dat we elkaar aanvaarden en ieders eigenheid respecteren. Wederzijds, zo mag iedereen zich aanvaard weten in onze school. In onze school wordt niet geduld dat kinderen elkaar kwetsen, pijn doen of uitlachen. Kinderen leren omgaan met elkaar, zoals zij willen dat anderen met hen omgaan.
Respect houdt ook respect voor het anders zijn in. Als katholieke school betekent voor ons dat we ook openstaan voor verschillende culturen, voor godsdienst, voor afkomst. ‘Respect’ moet in alle richtingen hetzelfde betekenen. In de mate van het mogelijke proberen we rekening te houden met ieders gewoontes, gebruik en regels. Op dezelfde manier vragen we ook respect voor onze eigen schoolcultuur en schoolorganisatie, onze schoolregels. Alle kinderen nemen deel aan alle activiteiten die we voorzien. Openstaan duldt geen extreme houdingen of speciale uitzonderingen. Wederzijds respect verdraagt geen druk maar kiest, waar nodig, voor het gesprek. Sinds jaar en dag ervaren kinderen in onze school hoe je met verschillen kunt samenleven en gelukkig zijn. En hier leren zij de basis dat ze hopelijk ook na hun schooltijd mee zullen nemen.
Samen met ouders zorgen we voor de ontwikkeling, de vorming van hun kinderen, van onze kinderen. Samen werken we aan de opvoeding. Ouders en leerkrachten op 1 lijn, op dezelfde golflengte. Dit is niet altijd evident. Het belang van structuur en afspraken willen we hierin duidelijk stellen.
We willen op een eerlijke en oprechte manier met elkaar communiceren. Heen en weer. Duidelijk en correct. Ook hierbij hebben we aandacht voor de verantwoordelijkheid van ouders. De grenzen in de bevoegdheid van ouders en leerkrachten moet worden gerespecteerd.
Elkaar begrijpen is niet eenvoudig. We gaan na of de boodschap en de bedoeling goed begrepen zijn. Goede communicatie schept duidelijkheid, zodat er geen misverstanden ontstaan. Het maakt ruimte voor rust, voor begrip, voor eerlijkheid.
We luisteren naar ouders, maar ouders luisteren ook naar ons. We verwachten dat ouders luisterbereid zijn en openstaan. Er moet een gezond evenwicht zijn tussen gesprekpartners. Ouders worden rechtstreeks aangesproken. We kiezen ervoor om direct iets te verwoorden, op een volwassen manier. Er zijn ook informele gelegenheiden, vb. een babbeltje aan de schoolpoort. Waar nodig maken we een afspraak en nemen we voldoende tijd voor een gesprek. Bij problemen spelen we kort op de bal.
Dit proberen we te realiseren door…
… info-avonden aan het einde van de zomervakantie.
… info-moment ‘Ik ga naar school’ voor de jongste kleuters bij iedere instapdag gedurende het schooljaar.
… oudercontacten waar we voldoende tijd nemen voor een goed gesprek, met duidelijke informatie. Dit zowel in de lagere school als de kleuterschool.
… eventuele extra zorggesprekken wanneer we voelen dat er nood is aan een babbel of afstemming
… de deur van de directie staat altijd open voor een gesprek, een mededeling, een advies of een compliment.
… snuffeldagen in de kleuterschool om de ouders te laten kennismaken met het reilen en zeilen van de school.
… de wekelijkse mededelingen in de klasagenda.
… de mogelijkheid van de ouderraad om mee richting te geven aan het beleid van de school.